Escitalopram is een antidepressivum dat behoort tot de zogeheten selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s). Het middel remt de heropname van de neurotransmitter serotonine in de hersenen. Escitalopram verbetert de stemming en vermindert angsten. Het wordt ingezet bij depressie en angststoornissen (zoals dwangstoornissen, paniekstoornissen, posttraumatisch stressstoornis en sociale fobie).
Escitalopram en het nut van DNA-analyse
De snelheid waarmee escitalopram in je lichaam wordt verwerkt, varieert per individu. Als gevolg hiervan zijn de effectiviteit en bijwerkingen van escitalopram deels te voorspellen op basis van je genen. Dit wordt farmacogenetica genoemd.
Een preventieve farmacogenetische DNA-analyse kan daarom een belangrijk hulpmiddel zijn bij het optimaliseren van je medicatie.
Ook bekend als
Escitalopram, Escitalopramum, Cipralex, Esertia, Lexapro
Mogelijke bijwerkingen
Bijwerkingen treden niet bij iedereen op, maar alleen bij personen die daar gevoelig voor zijn.
De meeste bijwerkingen zijn in de eerste week het meest uitgesproken en nemen daarna af of verdwijnen zelfs. Ze gaan weer over als u met het medicijn stopt.
De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.
Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)
- Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, diarree, verstopping, krampen en vermindede eetlust. Dit gaat meestal binnen enkele dagen over, als u gewend bent geraakt aan het medicijn. U heeft minder last van deze bijwerkingen als u het medicijn met wat voedsel inneemt. Ook kunt u de arts vragen een dosering voor te schrijven waarmee u langzamer opbouwt. Heeft u ooit een maag- of darmzweer gehad, of een andere ernstige maag- of darmziekte, zoals een maag- of darmbloeding? U heeft dan meer kans op bijwerkingen op maag en darmen. Overleg met uw arts. Mogelijk schrijft uw arts behalve dit medicijn ook een maagbeschermend medicijn voor.
- Tijdelijke seksuele stoornissen, zoals minder zin in vrijen, moeilijke erectie en een vertraagde zaadlozing. Deze bijwerkingen gaan over als u met het medicijn stopt. Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft.
Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)
- Hoofdpijn en zelden duizeligheid. Dit treedt vooral op aan het begin van de behandeling en wordt vanzelf minder.
Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)
- Sufheid, slaperigheid en een verminderd reactievermogen. Dit is vooral lastig bij activiteiten waarbij uw oplettendheid erg nodig is, zoals autorijden, het beklimmen van een ladder of het bewaken van een proces op het werk. Onderneem geen risicovolle activiteiten, als u last heeft van deze bijwerkingen.
- Slapeloosheid. Heeft u hier last van, neem het medicijn dan altijd 's ochtends in.
- In de war zijn (verwardheid), angst en nervositeit.
- Droge mond. Hierdoor kunnen zich eerder gaatjes in uw gebit ontwikkelen. Poets en flos daarom extra goed als u merkt dat u last heeft van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker controleren.
- Verstopte neus of juist loopneus.
- Wazig zien. Raadpleeg uw arts als u hier last van blijft houden.
- Zweten, gapen, trillen en bibberen.
- Gewichtsverandering. Vraag uw huisarts om een verwijzing naar een diëtist als de gewichtsverandering te groot en ongewenst is.
Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)
- Hartklachten, zoals hartkloppingen, versnelde hartslag of juist een vertraagde hartslag. Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft.
- Hartritmestoornissen. U merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als u even wegraakt. Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengd QT-interval hebben hier meer kans op. Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft.
- Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel. Dit gaat in het algemeen over binnen enkele dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt het beste even gaan liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen.
- Sneller en langer bloeden bij een verwonding. Dit merkt u ook aan blauwe plekken en bloedneuzen. Raadpleeg uw arts als u daar vaak last van heeft. Dit medicijn kan problemen geven bij bloedingen. Meld daarom uw arts dat u dit medicijn gebruikt wanneer u een operatie moet ondergaan.
- Hallucinaties (dingen zien en horen die er niet werkelijk zijn). Raadpleeg dan uw arts.
- Haaruitval. Raadpleeg uw arts als u hier veel last van heeft.
- Moeilijk kunnen stilzitten en rusteloosheid. Vooral mensen met de ziekte van Parkinson, kunnen hier meer last van krijgen. Raadpleeg uw arts als dit gebeurt, mogelijk moet de dosering van escitalopram worden verlaagd.
- Stemmingsverandering, toename van depressieve gedachten, en vijandige gevoelens naar zichzelf of naar anderen. Dit kan zich uiten in agressie, zelfverwonding of gedachten aan zelfmoord. Neem contact met uw arts op als depressieve gevoelens juist toenemen of verergeren. Jongeren onder de 18 jaar hebben meer kans op deze bijwerkingen. Artsen schrijven dit medicijn daarom meestal niet aan hen voor.
- Mensen met epilepsie hebben kans op een toename van het aantal aanvallen. Overleg hierover met uw arts.
- Leverziektes. U kunt dit merken aan een gevoelige, opgezwollen buik of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid. Waarschuw bij deze klachten uw arts.
- Huiduitslag, jeuk en galbulten. Raadpleeg in dat geval uw arts. Mogelijk is er sprake van een allergische reactie op het medicijn. In zeldzame gevallen ontstaat er bij allergie koorts, opgezwollen lippen, tong of gezicht of overgevoeligheid voor zonlicht. Stop dan meteen het gebruik en raadpleeg uw arts. Bij allergie mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts. Geef aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor escitalopram. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het medicijn niet opnieuw krijgt.
Raadpleeg uw arts als u te veel last heeft van een van de bovengenoemde bijwerkingen of als u andere bijwerkingen ervaart waar u zich zorgen over maakt.