De meest gebruikte oestrogeen bevattende voorbehoedsmiddelen zijn zogeheten combinatiepillen, die naast het voorkomen van zwangerschap tot doel hebben de menstruatiecyclus van de vrouw zo goed mogelijk na te bootsen. We kennen éénfasepillen, tweefasenpillen, driefasenpillen en vierfasenpillen. De éénfasepil bevat een vaste dosis oestrogeen en progestageen, de meerfasenpillen bevatten wisselende doses. De éénfasepil wordt het meest voorgeschreven.
Oestrogeen en de kans op trombose
Oestrogeen bevattende voorbehoedsmiddelen geven normaal gesproken een verhoogd risico op trombose (verstopping van het bloedvat door een bloedstolsel). Het absolute risico is relatief klein; per jaar krijgen ongeveer 5 tot 12 vrouwen per 10.000 vrouwen (die deze oestrogeen bevattende voorbehoedsmiddelen gebruiken) trombose.
Oestrogeen bevattende voorbehoedsmiddelen en het nut van DNA-analyse
De kans op trombose bij gebruik van oestrogeen bevattende voorbehoedsmiddelen varieert per individu. De kans op trombose neemt toe bij een hoge bloeddruk, roken, hogere leeftijd, overgewicht, een slechte doorbloeding, hartritmestoornissen en erfelijke afwijkingen.
Bij een erfelijke afwijking wordt de bloedstolling minder goed geremd of is er een te hoog gehalte aan stoffen die de stolling stimuleren. Twee relatief veel voorkomende erfelijke afwijkingen zijn factor V Leiden (F5-gen) en factor II (F2-gen). Daarnaast zijn er zeldzame afwijkingen beschreven op de genen SERPINC1, PROC en PROS1.
Een preventieve farmacogenetische DNA-analyse kan daarom een belangrijk hulpmiddel zijn bij het kiezen van een geschikt voorbehoedsmiddel.
Oestrogeen bevattende voorbehoedsmiddelen en de genen F5, F2, SERPINC1, PROC en PROS1
De individuele kans op trombose bij gebruik van oestrogeen bevattende voorbehoedsmiddelen (de pil) kan deels worden verklaard door genetische verschillen. Zo is bekend dat variaties in de genen F5, F2, SERPINC1, PROC en PROS1 mede verantwoordelijk zijn.
Eén specifieke variatie in het F5-gen komt relatief vaak voor in Europa: bij ongeveer 3 tot 8% (mutatie is zeldzaam in Azië en Afrika). Variaties in de genen SERPINC1, PROC en PROS1 zijn zeldzaam. De specifieke variatie in het F2-gen komt bij ongeveer 2% van de Europeanen voor (in Zuid-Europese landen vaker).
Informatie over jouw genetische aanleg kan daarom reden zijn voor extra waakzaamheid met betrekking tot het gebruik van oestrogeen bevattende voorbehoedsmiddelen.
Meer lezen over Factor V Leiden, F2, SERPINC1, PROC, PROS1 »
Ook bekend als
De pil, cilest, gestodeen/ethinylestradiol, lovette, marvelon, mercilon, microgynon, minulet, stediril, yasmin, daylette, seasonique, yaz, zoely, trigynon, trinordiol, qlaira,femodeen, loa, nuvaring, circlet, evra, lisvy