HLA-genen (human leukocyte antigen) spelen een belangrijke rol in het immuunsysteem. Ze helpen het immuunsysteem om lichaamsvreemde componenten, zoals bacteriën en virussen, te herkennen en erop te reageren.
Een mutatie in het HLA-B-gen kan leiden tot overgevoeligheidsreacties ten gevolge van een behandeling met lamotrigine, carbamazepine en aanverwante middelen zoals fenytoïne en oxcarbazepine.
Carbamazepine is een geneesmiddel dat overprikkelde zenuwen in de hersenen tot rust brengt. Het wordt onder meer ingezet bij epilepsie, manische depressiviteit, zenuwpijn, waterdiabetes en alcoholontwenning.
Bij ongeveer 10% van de mensen leidt de behandeling met lamotrigine, carbamazepine en aanverwante middelen tot bijwerkingen in de vorm van huidproblemen. Deze kunnen variëren in ernst en soort. In het geval van een milde bijwerking kunnen er rode bultjes en vlekken op de huid ontstaan, die spontaan verdwijnen nadat de medicatie gestopt is.
Er kunnen echter ook heftigere bijwerkingen optreden, zoals jeuk, koorts en ontstekingen van lever of nieren. Deze bijwerkingen worden aangeduid met de term hypersensitiviteitssyndroom (HSS/DRESS syndroom).
In een enkel geval treden zeer ernstige bijwerkingen op, zoals het Steve-Johnson syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN). Deze kunnen zelfs levensbedreigend zijn, maar zijn gelukkig zeldzaam.
Carbamazepine en HLA-B*1502
Genetische verschillen kunnen er toe leiden dat je lichaam sommige eiwitten niet of in een afwijkende samenstelling aanmaakt, met als mogelijk gevolg een veranderde functionaliteit in de verwerking van geneesmiddelen.
Zo is bekend dat mutaties in het HLA-B gen mede verantwoordelijk kunnen zijn voor een overgevoeligheidsreactie op de behandeling met carbamazepine. Bij zogeheten HLA-B*1502 positiviteit is de kans op bijwerkingen aanzienlijk verhoogd. Informatie over jouw genetische aanleg kan daarom reden zijn voor extra waakzaamheid met betrekking tot een behandeling met carbamazepine.
Ook variaties in het HLA-A gen kunnen zorgen voor een verhoogde kans op bijwerkingen.
Meer lezen over Carbamazepine (Aziaten en EUR) »
Fenytoïne en HLA-B*1502
Genetische verschillen kunnen er toe leiden dat je lichaam sommige eiwitten niet of in een afwijkende samenstelling aanmaakt, met als mogelijk gevolg een veranderde functionaliteit in de verwerking van geneesmiddelen.
Zo is bekend dat mutaties in het HLA-B*1502 gen mede verantwoordelijk kunnen zijn voor een overgevoeligheidsreactie op de behandeling met fenytoïne. Bij zogeheten HLA-B*1502 positiviteit is de kans op bijwerkingen aanzienlijk verhoogd. Informatie over jouw genetische aanleg kan daarom reden zijn voor extra waakzaamheid met betrekking tot een behandeling met fenytoïne.
Ook variaties in het CYP2C9 gen kunnen zorgen voor een verhoogde kans op bijwerkingen.
Meer lezen over Fenytoïne (HLA-B*1502) »
Lamotrigine en HLA-B*1502
Genetische verschillen kunnen er toe leiden dat je lichaam sommige eiwitten niet of in een afwijkende samenstelling aanmaakt, met als mogelijk gevolg een veranderde functionaliteit in de verwerking van geneesmiddelen.
Zo is bekend dat mutaties in het HLA-B*1502 gen mede verantwoordelijk kunnen zijn voor een overgevoeligheidsreactie op de behandeling met lamotrigine. Bij zogeheten HLA-B*1502 positiviteit is de kans op bijwerkingen aanzienlijk verhoogd. Informatie over jouw genetische aanleg kan daarom reden zijn voor extra waakzaamheid met betrekking tot een behandeling met lamotrigine.
Meer lezen over Lamotrigine »
Oxcarbazepine en HLA-B*1502
Genetische verschillen kunnen er toe leiden dat je lichaam sommige eiwitten niet of in een afwijkende samenstelling aanmaakt, met als mogelijk gevolg een veranderde functionaliteit in de verwerking van geneesmiddelen.
Zo is bekend dat mutaties in het HLA-B*1502 gen mede verantwoordelijk kunnen zijn voor een overgevoeligheidsreactie op de behandeling met oxcarbazepine. Bij zogeheten HLA-B*1502 positiviteit is de kans op bijwerkingen aanzienlijk verhoogd. Informatie over jouw genetische aanleg kan daarom reden zijn voor extra waakzaamheid met betrekking tot een behandeling met oxcarbazepine.
Meer lezen over Oxcarbazepine »
Genetische aanleg
De individuele kans op bijwerkingen bij een behandeling met lamotrigine, carbamazepine en aanverwante middelen kan deels worden verklaard door genetische verschillen. Zo is bekend dat mutaties in het HLA-B-gen mede verantwoordelijk zijn.
Dragers van het HLA-B*1502-allel blijken erfelijk belast te zijn met carbamazepine-overgevoeligheid. HLA-B*1502 positiviteit komt bij de Aziatische populatie in uiteenlopende percentages voor; cijfers voor verschillende Aziatische bevolkingsgroepen variëren van 1 tot meer dan 15%. Bij Europeanen komt HLA-B*1502 positiviteit minder voor (0-2%).
Bij HLA-B*1502 positiviteit is er een aanzienlijk verhoogde kans (meer dan 100 keer zo hoog) op ernstige bijwerkingen zoals het Steve-Johnson syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN) als gevolg van een behandeling met lamotrigine, carbamazepine en aanverwante middelen.* Niet iedereen die HLA-B*1502 positief is, krijgt deze ernstige bijwerkingen; dit treedt bij ongeveer 1 op 20 positieven op.
Het CPIC en de KNMP bevelen veiligheidshalve aan om bij HLA-B*1502-positiviteit geen behandeling te starten met carbamazepine, oxcarbazepine en lamotrigine. Het uiteindelijke beleid hierin wordt bepaald door een behandelend arts.
*De kans op bijwerkingen als gevolg van een carbamazepine behandeling is ook verhoogd bij HLA-A*3101 en HLA-B*1511-positiviteit.