Het IFNL3-gen (voorheen IL28B genaamd) codeert voor het interferon-lambda eiwit; een cytokine dat een belangrijke rol speelt in de immuunafweer. Uit onderzoek is gebleken dat een mutatie in het IFNL3-gen van invloed is op de kans om effectief te reageren op een behandeling met PEG-interferon en ribavirine. Ook de kans om spontaan te genezen van een hepatitis C-infectie wordt beïnvloed door het IFNL3-gen.
De combinatie van PEG-interferon en ribavirine wordt veel gebruikt voor de behandeling van hepatitis C, en dan met name acute hepatitis C-infectie. Bij chronische hepatitis worden tegenwoordig vooral nieuwe, direct werkende antivirale middelen gebruikt.
Genetische aanleg
De kans op een succesvolle behandeling van hepatitis C met PEG-interferon en ribavirine kan per persoon variëren. Deze variatie wordt voor een deel verklaard door genetische verschillen. Mutaties in het IFNL3-gen zijn hiervoor mede verantwoordelijk.
IFNL3-positiviteit in de homozygote vorm (*POS/*POS) komt voor bij ongeveer 10% van de Europeanen. De kans op een succesvolle behandeling van hepatitis C met PEG-interferon en ribavirine is voor deze groep beduidend lager. Ook de heterozygote vorm (*NEG/*POS) van IFNL3-positiviteit geeft een enigszins verlaagde kans op een succesvolle behandeling. Deze vorm komt voor bij ongeveer 40% van de Europeanen. Bij Aziaten komt IFNL3 positiviteit minder voor; de percentages homozygoot en heterozygoot zijn respectievelijk 1-5% en 15-35%.
Bij iGene definiëren we de volgende genotypes:
- IFNL3 negatief
- IFNL3 positief (heterozygoot)
- IFNL3 positief (homozygoot)
Hiervoor gebruiken we de marker rs12979860.